Het is inherent aan het seizoen. In januari regent het….awards, van een Kristallen Fiets tot een Gouden Schoen. Van Sportgala’s tot Equigala’s die uitzonderlijke en bijzondere prestaties honoreren en fêteren. Mathieu Bourdeaud’Hui is zo’n uitzonderlijke atleet die werd gecelebreerd. Eerst werd hij door Paardensport Vlaanderen verkozen tot ‘Talent van het Jaar’. Die status werd bevestigd tijdens het Equigala met zijn verkiezing tot ‘Rookie van het Jaar’. Het is niet ongemerkt voorbij gegaan. Mathieu Bourdeaud’Hui mag deze maand als reserve mee naar de eerste CSIO 5* landenprijs in Abu Dhabi, de eerste manches in de FEI League of Nations.
Hoe overweldigend was de voorbije maand?
Overweldigend is het juiste woord, want dat was het wel. Eerst de erkenning van Paardensport Vlaanderen en vervolgens de bevestiging tijdens het Equigala. De status van ‘Talent van het Jaar’ wordt hoog ingeschat bij de jeugdruiters. Het is een mooie beloning. Minstens even belangrijk is dat zo’n award je even doet stilstaan.
Is dat iets wat je te weinig doet?
Sowieso. Je werkt een gans jaar 7 op 7, gaat van wedstrijd naar wedstrijd en ongeacht het resultaat, goed of slecht, begin je elke maandag opnieuw te werken en te trainen. Je staat niet stil bij een prestatie. De wereld draait door en je draait mee. Het is pas bij een verkiezing als rookie of talent dat je er aan herinnerd wordt. Tiens, het zal dan toch niet zo slecht geweest zijn?
Wat sprong er voor jou bovenuit in 2024?
Het brons op het EK was mooi, al kies ik voor mijn hoogtepunt toch voor het zilver op het WK in Lanaken. Al vond ik het daar jammer dat het zilver was en geen goud.
Waar zit je het liefst, op je paard of in de spotlight?
Mijn paard, zonder twijfel. Dat is mijn natuurlijke habitat. Ik ben niet de man die de spotlights opzoekt. Ik voel me meer thuis op een paard dan op een podium. En als ik op een podium moet, dan liever op een wedstrijd dan voor een volle zaal.
Je maakt al sinds 2021 deel uit van het Talentenplan van Paardensport Vlaanderen. Hoe concreet heeft het Talentenplan je beter gemaakt als ruiter?
Het Talentenplan laat je kennis maken met nieuwe inzichten waar je als ruiter initieel niet aan denkt maar die toch een wezenlijke meerwaarde zijn in je ontwikkeling.
Concreet is er voor mij een nieuwe wereld opengegaan in de wetenschap van de fysieke conditie en bewegingsleer. Als ruiter leer je paardrijden, dankzij fysieke oefeningen train je tevens andere spiergroepen die even belangrijk zijn en je beter en accurater maken. Dat was een eyeopener voor mij. Het eigenaardige is dat we constant denken aan de fysieke paraatheid van onze paarden en hun spiergroepen wel allemaal trainen. Het gaat bij paarden evenmin over springen alleen. Bij hen staan we daar bij stil, bij onszelf niet en dat heeft het Talentenplan ons doen inzien. We moeten niet enkel ons paard, maar ook onszelf beter en completer maken.
Hetzelfde geldt voor het mentale aspect. Dat vinden we belangrijk bij onze paarden, voor jezelf sta je daar niet bij stil. Die tool werd eveneens aangeboden door het Talentenplan en is een absolute meerwaarde in mijn ontplooiing als ruiter en mens. Je hecht meer belang aan de fysieke en mentale gezondheid van je paarden. Terwijl het voor ons even belangrijk is. Als ik dat heel concreet op mij betrek: als sporter wil je vooral goed presteren, als ruiter besef je dat je altijd meer zal verliezen dan winnen. Dankzij de mental coaching heb ik geleerd dat het niet erg is om te falen of te erkennen als iets niet lukt. Ik heb geleerd om dat een plaats te geven. Vroeger kon ik dat niet. Als dat in je hoofd blijft spoken, is dat niet bevorderlijk voor je motivatie en omgeving.
Het gaat snel en hard met je prille sportieve loopbaan. Nochtans heb je de paardensport niet met de paplepel meegekregen?
Mijn ouders hadden niks met paarden. Mijn mama heeft heel lang geleden recreatief gereden en dat is het. Mijn papa had geen enkele affiniteit met paarden. Begrijpelijk, er zijn er ook niet veel in onze heimat in de Vlaamse Ardennen. Van bij mij thuis is het een eindje rijden om een professionele stal te vinden.
Waar ben jij dan besmet?
Waar weet ik niet, ik weet wel dat ik al heel vroeg besmet werd. Ik had thuis een houten schommel en daar kon je mij een ganse dag opzetten. Vanaf het moment dat ik kon praten, vroeg ik thuis om paard te rijden en op m’n 6 jaar mocht ik naar de manege. Elke woensdagnamiddag. Ik reed met een hele dikke pony, Gaia heette hij. Enkele jaren later viel ik van een pony en was de liefde bekoeld. Ik had een schrik gepakt en heb een klein half jaar niet meer gereden. Maar liefde overwint alles en ik pakte de teugels terug op. Zodanig dat ik na veel gezaag een pony kreeg van mijn ouders. Een chique zwarte dressuurpony. Met als gevolg dat mijn carrière begon met dressuur. Nadien volgde een springpony en heb ik uiteindelijk gekozen voor jumping.
Moeilijke keuze?
Toch wel. Ik was een jaar of 11 en won vrij veel in dressuur. Omdat mijn pony echt heel chique was en hij kon daarbij nog eens heel goed bewegen. Kortom, ik won en dat werkt aanstekelijk. Aanvankelijk stond mijn pony in een pensionstal. Aan ons huis was weiland met een hangar, die we verbouwden tot een stal met vijf boxen en al vrij snel stonden die vol.
Kleine jongens worden groot en dan hebben ze een paard nodig. Jouw eerste paard was Toronto Z, een zoon van Toulon die je bij Wilm Vermeir vond. Hoe ben je daar terechtgekomen?
Toronto Z werd gefokt door Wilm zijn schoonvader en is een zoon van Ummy (Indoctro), de moeder van DM Jacqmotte. Wilm reed met een paard van kennissen en zij vertelden over Toronto. Een doorsnee goed paard, maar niet het paard waarmee Wilm internationaal carrière zou maken. Misschien zou het voor mij wel passen?
Wilm omschreef Toronto als een ‘Sjarel’?
Een bloedpaardje en niet de gemakkelijkste. De buitenpiste van Wilm grenst aan zijn huis. We sprongen ons eerste kruisje en zaten bijna in zijn huis. Als Toronto sprong, had ik twee rondjes langs de piste nodig om hem tot stilstand te brengen. Laten we zeggen dat onze eerste kennismaking geen succes was. Ik was 12 jaar en Toronto was bij wijze van spreken het eerste paard waar ik mee reed. In de manege was ik een held, ik kroop op alles wat ze me aanboden. Dit was toch iets anders. Alsof je met een klein autootje leert rijden en dan overstapt in een F1 bolide. Voor die grote ruiters zal Toronto Z een heel gewoon paard geweest zijn. Voor mij was het een wereldpaard.
Het was net voor de grote vakantie wanneer we naar Toronto gingen kijken. Wilm stelde voor om twee weken stage te lopen, zodat ik Toronto beter zou leren kennen. De naam Wilm Vermeir had ik al eens horen vallen, voor het overige wist ik niet wie hij was. Na twee weken was ik verkocht en hebben we Toronto Z gekocht.
Heb je veel geleerd in die twee weken?
Enorm! Ik kreeg ook de kans om met andere paarden te rijden. En constant onder begeleiding. Ik heb op die twee weken met meer paarden gereden dan al die jaren voordien met pony’s. Bij Wilm ging er een nieuwe wereld open. Ik had nog nooit een professionele stal gezien. Die piste bijvoorbeeld was in niks te vergelijken met die in de manege. En de paarden kwamen precies van een andere planeet.
Was jij vooral een autodidact?
Toch wel, al heb ik ook veel gelest. Ik kreeg wel les in de manege en voor dressuur doe ik nog steeds beroep op Cyriel De Coker. Caroline De Laet en Marc Van Dijck hebben me veel springles gegeven. Toronto was een slimme en wist heel goed hoe hij mij kon manipuleren. Als ik hem wilde longeren en hij geen zin had, kwam hij steevast met zijn oren plat naar mij gestapt. Na verloop van tijd begrepen we elkaar en ging het de goede kant op. Ik sprong regionaal HROV en Gouden Laars. Dat viel op, want ik kreeg vrij snel paarden van eigenaars om te rijden. De boxen thuis stonden vol.
Met andere woorden, jij was meer bezig met je paarden dan met je school?
Zoiets ja. Ik was 16, zat in het vierde middelbaar en moest een andere richting kiezen omdat ik niet zo bezig was met school. Het interesseerde me hoe langer hoe minder. Ik studeerde Economie en Moderne Talen, kreeg een B attest en moest een technische richting kiezen.
Sinds ik Toronto Z had, ging ik elke grote vakantie naar Wilm op stage. Zo ook op het einde van het vierde middelbaar. Ik sprak hem over mijn punten en dat ik naar de technische moest. Ik suggereerde dat ik een leercontract overwoog en hij zag dat zitten. Wilm en Ik zijn dezelfde personen. Daarom dat het van bij de eerste kennismaking zo goed klikte. We zijn bijvoorbeeld allebei introvert.
Wilm hoefde je niet te overtuigen, en je ouders?
Zij stonden daar onmiddellijk achter. En ik vertrok met Toronto Z naar Wilm, die mijn tweede vader geworden is. Net zoals ik de figuurlijke grote broer van Robin ben, de dochter van Wilm.
Wat blijft je bij uit je periode bij Wim Vermeir?
Dat je paarden met gevoel moet rijden door ze in hun waarde te laten. Paarden worden opgeleid, maar je mag hun natuur niet veranderen. Ieder paard is anders en uniek en dat moet je respecteren. Natuurlijk moet je ze dresseren, maar op maat van elk paard. Dat bedoel ik met rijden met gevoel. Met mijn pony’s sprong ik gewoon.
Leren voelen, was dat moeilijk?
Dat hangt ook van het paard af. Nu ja, ik zag elke dag Wilm rijden en daar alleen al steek je veel van op. We reden veel samen en dan gaf hij constant tips. De eerste jaren stond hij altijd naast de hindernis als ik sprong.
Op je 18e liep je leercontract ten einde en jij wilde Wilm Vermeir worden?
Zoiets ja. Dat is nog steeds mijn doel.
Je wordt 22, Wilm Vermeir is 43 moeten worden om zijn grootste succes te boeken?
Dan heb ik nog tijd? Al mag het wel vroeger gebeuren. Het voorbeeld van Wilm toont wel aan dat het een lange weg is.
Jij bent nu de ruiter van Krismar. Hoe is die sollicitatie verlopen?
(glimlacht). Ik leerde Alexy kennen, de dochter van Kris Callewaert. We zijn al enkele jaren samen en zo is de samenwerking met Krismar ontstaan. Als ik Alexy niet had leren kennen, werkte ik nu wellicht nog voor Wilm Vermeir. Hoe gaat dat? Alexy en ik waren een jaar samen, wanneer door omstandigheden een ruiter uitviel bij Krismar en ik de vraag kreeg om enkele hengsten te rijden in de hengstencompetitie. Dat viel goed mee en ondertussen werk ik hier al enkele jaren.
Wat is het plan?
Krismar Stables was aanvankelijk een handelsstal die beheerd wordt door Brecht Bille. Met mijn komst is Krismar geëvolueerd naar een sportstal, zonder de handel uit het oog te verliezen. Vroeger werden paarden gekocht op vier/vijf jaar en verkocht op zeven/acht jaar. Nu is het de bedoeling om sommige paarden langer aan te houden voor de sport. Zoals de hengst Oscar The Homage (Quint vh Maarlo Z). Hengsten zijn ook een passie van Kris Callewaert.
Wilm Vermeir is heel competitief. Heb je dat van hem?
Ik denk het wel. Ik moet toch om de zo veel tijd eens winnen. Dat motiveert mij.
We moeten allemaal jonge paarden opleiden, het is minstens even belangrijk dat je enkele oudere paarden hebt voor de sport en competitie.
Je jeugdjaren liggen achter u. Je bent nu officieel ‘senior’. Wordt het een moeilijk overgangsjaar?
Ja, omdat ik mijn plaats zal moeten zoeken. Het is niet dat ik nu een beetje verloren loop, maar toch. Waar kan en mag ik wedstrijden rijden en welke kansen ga ik krijgen? Dat is momenteel koffiedik kijken. Ik ben blij dat ik over enkele weken als reserve mee mag met het team dat in Abu Dhabi de eerste 5* CSIO landenprijs springt van de Longines League of Nations. Wat daarna komt weet ik niet. Al kijk ik wel uit naar het WK Jonge Paarden in Lanaken en als daar dan toch ben, wil ik daar graag mijn eerste BK springen. Ik heb dus wel iets om naar uit te kijken. Tussen Abu Dhabi en Lanaken ben ik vooral benieuwd naar wat 2025 zal brengen.
Bron: Paardensport Vlaanderen