De Internationale Hippische Federatie (FEI) heeft besloten dat haar Longines Nations League (LLN) in het springen geen middel meer zal zijn voor teamkwalificatie voor de Olympische Spelen van 2028 in Los Angeles. Deze keuze, ingegeven door een streven naar universele deelname, zou de LLN verder kunnen verzwakken. Dat is de belangrijkste wijziging in het kwalificatiesysteem, besproken tijdens het FEI Sports Forum vanochtend in Lausanne.
In 2019 in Barcelona had Ierland zich via de finale van de vroegere FEI Longines Nations Cup gekwalificeerd voor de Spelen van Tokio 2021. In 2022 en 2023 wisten respectievelijk België en Brazilië via hetzelfde evenement een teamticket voor Parijs 2024 te bemachtigen. In 2024 introduceerde de FEI de nieuwe Longines Nations League als opvolger van deze uitgeputte serie. De LLN telt nog altijd niet het beloofde aantal etappes en verloor inmiddels ook het vertrouwen van topruiters als Steve Guerdat en Martin Fuchs. Vandaag kondigde de FEI aan dat de LLN geen kwalificatieplatform meer zal zijn voor de Spelen van Los Angeles. Deze wijziging moet in november worden goedgekeurd op de algemene vergadering in Hongkong en vervolgens door het Internationaal Olympisch Comité (IOC).
In detail: de wereldkampioenschappen winnen aan belang, aangezien de top zeven teams van het WK in Aken 2026 zich zullen kwalificeren voor de Spelen. In Herning 2022 waren dat er nog vijf. Naast de Verenigde Staten als gastland en de zeven tickets van Aken, worden er drie teamplaatsen toegekend via de Europese kampioenschappen 2027 en drie via de Pan-Amerikaanse Spelen 2027. Daarnaast komen er per regio twee teamtickets bij: voor Oost-Europa en de Kaukasus, voor Noord-Afrika en het Midden-Oosten, en voor Azië en Oceanië. Voor deze regio’s (groepen C, F en G) zal de FEI opnieuw kwalificerende CSIO’s aanwijzen die zoveel mogelijk in de betreffende regio’s worden gehouden.
Voor de LLN, waarvan elke etappe meer dan een miljoen euro aan prijzengeld biedt en zo topruiters en -paarden aantrekt, is dit een zware klap. Quentin Simonet, technisch directeur bij de Franse federatie en vicevoorzitter van de Europese hippische federatie, stelde vragen bij deze opvallende beslissing van de FEI. “De finale van de LLN telt acht teams, gekwalificeerd via het klassement van de serie, plus het gastland Spanje. Dat garandeert onvoldoende eerlijkheid,” antwoordde Todd Hinde, hoofd jumping bij de FEI. “De deelname van Spanje aan de finale (die in theorie door het olympisch reglement kan worden uitgesloten, red.) is één aspect, maar de selectie van landen voor de LLN is gebaseerd op de wereldranglijst en dus eerlijk,” aldus Hinde. Simonet, bijgestaan door Sophie Dubourg en Frédéric Bouix, de nieuwe voorzitter van de Franse federatie, hield voet bij stuk: “Deze beslissing verzwakt de LLN.” Hinde gaf toe: “Dat is een goede vraag, maar we wilden een systeem dat alle landen gelijke kansen biedt.” Een systeem dus dat niet enkel de top tien bevoordeelt, die momenteel als enige deelnemen aan de LLN. “Qua marketing is dit in elk geval geen goed signaal voor de LLN,” besloot Simonet.
Herziening van de formats pas in 2026
Voor de rest verandert er niets aan het systeem voor individuele kwalificatie in het springen. In eventing en dressuur zijn er geen grote wijzigingen. Wel is er een opvallende wijziging die alle drie de disciplines raakt, vooral de opkomende landen. Tot nu toe mocht een land dat zijn teamplaats verloor (bijvoorbeeld wegens onvoldoende combinaties met geldige MER's - minimum eligibility requirements) automatisch rekenen op een individuele startplaats. Dat zal voortaan niet meer zo zijn. Individuele quota worden uitsluitend toegekend op basis van de olympische ranglijst, die zelf op de wereldranglijst gebaseerd is en regionaal evenwichtig verdeeld wordt. Dit om de olympische universaliteit te waarborgen.
In eventing en dressuur zal een land dat zijn teamplaats verliest na het WK, niet vervangen worden door het volgende team in het klassement. De FEI kiest er liever voor om samengestelde teams toe te laten, bestaande uit minstens drie gekwalificeerde combinaties volgens de olympische ranglijst.
In eventing zal de FEI Nations Cup-serie – waarvan het format volgend jaar kan veranderen – in 2027 een teamticket opleveren. In dressuur is dit niet het geval, aangezien die serie vorig jaar ondermaats presteerde en onvoldoende eerlijkheid garandeerde. In eventing moeten paarden die aan de Spelen willen deelnemen voortaan minimaal negen jaar oud zijn (voorheen acht). Ook zal in 2028 een extra bevestigingsresultaat vereist zijn op CCI 5*-L, 4*-L of 4*-S-niveau. Strafpunten door frangible pins of het verkeerd nemen van een hindernis tellen daarbij niet automatisch als diskwalificatie.
Aan het begin van de sessie sprak FEI-voorzitter Ingmar de Vos zijn tevredenheid uit over de hoge kijkcijfers van de paardensport tijdens de Spelen van Parijs 2024, wat ongetwijfeld in goede aarde viel bij Sylvie Robert en Jean Morel van GL events Equestrian Sport. “Alles verliep uitstekend in Parijs, daarom stellen we nu geen grote veranderingen voor. In tegenstelling tot Londen 2012, waar het publiek massaal aanwezig was, hebben we in Parijs – dankzij de prachtige setting van Versailles – opnieuw een groot succes geboekt. Het IOC feliciteerde ons, en de kijkcijfers zijn met 38% gestegen, en zelfs met 55% voor de teamproeven alleen. Dat bewijst hoe belangrijk landencompetities zijn voor het publiek. Dressuur kende zelfs de grootste stijging. Dat is positief voor onze positie binnen het olympisch programma,” aldus De Vos, die tevens voorzitter is van de ASOIF.
Volgens De Vos zijn de locatie, het programma en het aantal combinaties voor Los Angeles nog niet definitief. Het Equestrian Park van Temecula, op 130 kilometer ten zuiden van Los Angeles, is favoriet. De Belg probeert het totale deelnemersaantal van tweehonderd combinaties te behouden, exclusief reservisten: 75 in jumping, 65 in eventing en 60 in dressuur. “De formats bespreken we volgend jaar opnieuw op dit Forum, omdat we ons voorstel pas na onze algemene vergadering van 2026 aan het IOC moeten overmaken,” besloot De Vos, wiens mandaat nog anderhalf jaar loopt. Aangezien veel springruiters het driekoppige teamformat nog altijd afwijzen, heeft de IJRC vorige week opnieuw het voorstel gedaan om het LLN-format (vier in de eerste ronde, drie in de tweede) over te nemen. In 2026 zal daarover opnieuw worden gesproken, al lijkt de kans op verandering klein.