In een nieuwe reeks van de 'Zadelkamer' van Paardensport Vlaanderen' gaat journalist Kris Van Loo in gesprek met enkele ruiters die ervaring hebben met het opleiden van jonge springpaarden.
De lente staat voor nieuw leven en voor een nieuw schooljaar voor jonge paarden. Vierjarigen zetten hun eerste stappen in de ring en maken hun eerste sprongen in een officieel parcours.
Wat is daaraan voorafgegaan? Wanneer en hoe begin je aan de opleiding van een jong paard en hoe verloopt het proces van zadelmak maken tot het eerste parcours? Wat doe je en wat doe je vooral niet?
In twee afleveringen praten we met ervaringsdeskundigen die een inkijk geven in hun werkwijze: Walter Lelie en Jorik Vervoort ademen paarden en hebben van het opleiden van jonge paarden hun beroep gemaakt.
Hun methodiek is vergelijkbaar, al zijn er ook genuanceerde verschillen. Waar ze het unaniem over eens zijn is de basis, met als kernwoorden respect en ontspanning, geduld en tijd. De Zadelkamer geeft een inkijk.
Walter Lelie: ‘Het belangrijkste in de opleiding is dat het paard de tijd bepaalt’
Killer Queen VDM, Irenice Horta, Go Easy de Muze, Derly Chin de Muze, Gancia de Muze, Vigo d’Arsouilles. Het zijn slechts enkele voorbeelden uit de lange lijst van toppaarden die hun eerste pasje zetten en sprongen maakten onder begeleiding van Walter Lelie (51), een pur sang opleider van jonge paarden.
Jonge paarden worden momenteel onderworpen aan hun eerste wedstrijden en wedstrijden betekenen competitie. Wie competitie zegt, denkt aan winnen. Geldt dat ook voor jonge paarden?
Walter Lelie: ‘Tijdens de opleiding voel je al vrij snel of er een winnaar onder je zadel zit. Die ontdekking geeft een fijn gevoel. Soms rij je een proefje en doet je paard iets speciaal, dat je enkel kan voelen en niet kan zien. Zelfs een heel jong paard kan in een parcours al in een flits probleemoplossend denken en handelen. Ik herinner me de finale van het BK voor 7-jarigen van vorig jaar. Ik kwam te dicht voor de muur. “Laat mij maar doen, ik los het wel op” zei Qalista DN. Dat geeft hij aan en dat voel je. Vergelijk het met een jonge voetballer die al een geniale pas geeft omdat hij iets ziet wat een ander niet ziet. Daar ben je mee geboren. Net zoals paarden geboren worden met een winnersmentaliteit. Dat kan je niet aanleren. Een scorende spits vindt altijd de goal. Dat heb je of heb je niet. Je kan een paard leren verzamelen, je kan hem galopwissels aanleren en nog zo veel meer. Maar winnen moeten ze zelf willen. Als ruiter moet je dat herkennen en je paard de kansen geven om te winnen. Als dat er in zit, is het aan de ruiter om het er uit te halen.
Heb je de laatste Tour de France gezien? De zeges van Jasper Philipsen? Natuurlijk was hij de snelste. Maar heel de omkadering klopte. De hele ploeg reed voor Philipsen. Hoe zou jij je voelen als Mathieu van der Poel in functie van jou rijdt en je knecht wordt? Dan krijg je vleugels. Net zoals een paard vleugels krijgt bij de juiste opleiding, training en begeleiding. Zo kan er chemie ontstaan en dan ben je tot veel in staat. Vergeet niet dat een goed paard op zijn beurt ook de ruiter test. Er moet een match zijn.’
"Velen vinden een paard goed als het hoog boven de hindernis zweeft, maar ik niet. Ik wil zien hoe een paard anticipeert in moeilijke omstandigheden"
Voor we zo ver zijn, worden jonge paarden gewikt en gewogen. Wat wil Walter Lelie dan zien?
‘Ik laat een jong paard zonder enige druk springen in vrijheid. Dat is de eerste keer heel vermoeiend voor een jong paard. Als hij matig begint, moe wordt en dan nog de balk laat liggen, is dat voor mij een goed paard. Velen vinden een paard goed als het hoog boven de hindernis zweeft, maar ik niet. Ik wil zien hoe een paard anticipeert in moeilijke omstandigheden. Heb je de finale van het WK wielrennen gezien? Heb je Mathieu van der Poel zien vallen in de finale? Sommige renners zouden blijven liggen en daar het WK verliezen. Mathieu veerde onmiddellijk recht en fietste onverstoorbaar door naar goud. Dat is oerinstinct en dat maakt het verschil, ongeacht of je een atleet op twee of vier voeten bent.’
"Karakter is doorslaggevend"
Er is het oerinstinct, de aanleg en het talent. Is dat gedurende de opleiding niet onderworpen aan schommelingen?
‘Het initieel beeld blijft in regel onveranderd. Al zijn er factoren die een minstens even belangrijke rol spelen. Zoals het karakter. Het is mijn ervaring dat karakter een doorslaggevende rol speelt. Stel dat je bij een jong paard twijfelt over het vermogen. Zal hij later die 10 centimeter hoger kunnen springen? Dat zal bepaald worden door zijn karakter. Ik heb paarden gekend met waanzinnig veel vermogen die je nooit op tv gezien hebt, omdat ze het karakter niet hadden. Sommige paarden zijn thuis veelbelovend en bakken er op wedstrijd niks van. Anderen kunnen je thuis niet overtuigen, horen op wedstrijd de bel en springen alles foutloos.’
Om zijn stelling te onderbouwen geeft Walter enkele voorbeelden: ‘Irenice Horta (Vigo d’Arsouilles) vond ik aanvankelijk thuis maar heel gewoon. Op wedstrijd onderging ze een metamorfose. En ze deed alles om haar ruiter te helpen. Dat is later ook gebleken met Lorenzo de Luca. De invloed van de ruiter mag je evenmin onderschatten. Het is zoals met een voetballer, je moet in de juiste ploeg terechtkomen. Killer Queen VDM (Eldorado vd Zeshoek) was een goed paard, en Daniel Deusser heeft er een absoluut toppaard van gemaakt.’
Vertrouwen en geloof
‘Wat eveneens essentieel is bij de opleiding van een jong paard, is vertrouwen en geloof. En dan hoef je ze niet elke dag te testen. Als het paard je één keer overtuigd heeft van zijn capaciteit, moet je niet elke week bevestiging vragen. Je begint met te kijken naar de kwaliteit, en de foutjes neem je er bij. Niet andersom. Dan is de liefde snel over. Voor mij ligt het probleem in het feit dat er veel handel gedreven wordt in jonge paarden en de handel zoekt de fout. Ik kijk naar de kwaliteit. En ja, fouten zie je sneller dan kwaliteiten. De beoordeling in de handel is vaak een momentopname. Maar een paard laat zijn kwaliteit en genialiteit slechts met mondjesmaat zien. Dat moet je als ruiter verdienen. Dat lukt niet wanneer je een paard gaat proberen. Elk paard heeft plus- en minpunten. Het is bij paarden niet anders dan bij mensen.
‘Je begint met te kijken naar de kwaliteit, de foutjes neem je er bij. En niet andersom’
Walter Lelie is een trouwe gast op de cyclus en daar heeft hij zijn reden voor: ‘Omdat het praktisch is. Als ik 9 vijfjarigen heb, kan ik die niet rijden op een regionale wedstrijd. Bijkomend voordeel van de cyclus is dat het gedurende het seizoen opbouwend is. Je krijgt aangepaste parcours voor jonge paarden en je kan er veel rijden. Ik spring ook het BK in Gesves. Omdat het een Belgisch kampioenschap is, de paarden voor de eerste keer drie dagen springen en voor de eerste keer elders overnachten. Het is weer een leermoment. Welke paarden groeien in dat kampioenschap? Wie geeft op en wie zet door? Hoe reageren ze op de ambiance en de toeters en bellen rond de piste? Om al die redenen kies ik voor de cyclus.
"Ik ben geen voorstander van veulens die drie jaar in de opfok gaan en waar geen omzien naar is"
Walter Lelie fokt ook paarden. Hoe ziet de wereld er uit van een veulen tot het aan de cyclus begint?
‘Een veulen en een jong paard moeten buiten lopen,spelen en veel bewegen in groep. Terzelfdertijd moet je er mee bezig zijn. Ik ben geen voorstander van veulens die drie jaar in de opfok gaan en waar geen omzien naar is. Bij mij moeten ze een halster kennen, de ruiter volgen, eens op de vrachtwagen gestaan hebben. Het is ook belangrijk om je kudde te observeren en desnoods anders samen te stellen zodat er niemand wordt uitgesloten. Dat draagt allemaal bij tot hun mentale ontwikkeling. Als veulen komen ze in de winter binnen, vanaf twee jaar blijven ze buiten. Zadelmak maken doe ik in de winter van hun twee naar hun drie jaar. Omdat het mijn ervaring is dat het op die leeftijd ook gemakkelijker gaat. Je krijgt dan ook al veel feedback. Zadelmak maken verloopt heel rustig en zonder enige druk. Ik neem daar echt mijn tijd voor. Die eerste kennismaking met een zadel mag geen traumatische ervaring zijn, integendeel. Het mag evenmin een belasting zijn.
Zadelmak maken is voor mij een informele kennismaking met het paard. Ik leg het zadel er op in hun stal en wandel er dan mee door de gang. Als ze bokken is dat een signaal dat ze het mentaal nog niet kunnen verwerken. Het belangrijkste in dat proces is dat het paard de tijd bepaalt. Wij passen ons aan het paard aan en zeker niet omgekeerd. Je moet ze aan jouw kant krijgen. Dat geldt vooral voor een hengst, die heeft een ego en als dat zich tegen jou keert, kan je het vergeten. Wederzijds respect is heel belangrijk in de omgang met paarden.’