Gisteren maakte StudForLife het overlijden bekend van Jarnac op de leeftijd van achtentwintig jaar. De krachtige Selle Français Originel begon zijn sportcarrière onder het zadel van Jean-Michel Lorin en later Karine Lorrain, alvorens halverwege zijn zesde levensjaar naar de stallen van Marc Dilasser te verhuizen. Op zevenjarige leeftijd werd de zoon van Ryon d’Anzex en kleinzoon van J’T’Adore afwisselend gereden door de Bretoen en Reynald Angot, die hem vanaf augustus 2004 definitief overnam. Al snel liet de voshengst zich op 1,50m-niveau en hoger gelden. Op amper achtjarige leeftijd werd hij tweede in de Grote Prijs Pro 1 (de huidige Pro Élite) van Franconville, zevende in Saint-Lô, vierde in de hoofdrubriek van de CSI 4* tijdens het Salon du Cheval in Parijs, en nogmaals vierde in de hoofdproef van de CSI 3* in Nantes! In 2006 nam Jarnac voor het eerst deel aan 5*-wedstrijden en won hij meerdere internationale proeven, waaronder de Koningsbeker op de CSI 4* van Madrid. "We wonnen voor Michel Hécart en Itôt du Château!" herinnerde de wereldkampioen per team van 2022 zich bij StudForLife. "Ik was die dag heel blij, vooral omdat ik zo’n snel paard als Itôt kon verslaan. Het was echt een mooie overwinning en een van mijn beste herinneringen met Jarnac. Andere hoogtepunten waren onder meer de Grote Prijs van het Salon du Cheval in Parijs, waar hij vierde werd in 2005 en fantastisch sprong. Het was een uitzonderlijk kwaliteitsvol paard, een van de beste die ik ooit heb gereden. Hij had een geweldig karakter."
In 2007 ging Jarnac over naar Timothée Anciaume, met wie hij dat jaar derde werd in de hoofdrubriek van de CSIO 5* van Gijón. In 2009 wonnen ze de Grote Prijs van de CSI 4* van Chantilly, werden ze vierde in de Prijs van Europa op de mythische CSIO 5* van Aken, en elfde in de Grote Prijs van Cannes (de video van hun basisparcours is onderaan het artikel te bekijken). "Jarnac straalde kracht uit, had respect en sprong spectaculair", aldus de ruiter. "Ik herinner me hem als een buitengewoon paard! Ik heb nooit een ander paard gereden dat me zulke sensaties gaf, met zo’n ruggebruik. Hij was in het begin vrij traag en had tijd nodig om echt competitief te worden, ook al had hij al mooie resultaten met Reynald behaald. Zijn galop moest grondig worden ontwikkeld. Jarnac liet niemand onverschillig. Hij was een vriendelijke, rustige hengst, gemakkelijk in de omgang."
Vanaf 2010 zette Jarnac zijn sportcarrière voort met de Spanjaard Julio Arias Cueva. De Iberische ruiter reed hem in de 5*-Nations Cups van La Baule, Rome en Rotterdam, waarbij ze nooit meer dan vijf strafpunten verzamelden. Het duo eindigde ook zevende in de wereldbekeretappe van Göteborg in 2011, en twaalfde in de hoofdrubriek van de CSIO 5* van Rotterdam met slechts één strafpunt enkele maanden later, voordat ze deelnamen aan de Europese kampioenschappen in Madrid.
Sinds zijn sportieve pensioen in 2013 kende Jarnac ook veel succes in de fokkerij. In de database van het SIRE-systeem (het informatiesysteem voor paarden) staan maar liefst 705 geregistreerde nakomelingen van hem, waarvan vijftig een springindex boven de 140 behaalden, en elf boven de 160. De meest opvallende daarvan is zonder twijfel Donatello d’Auge (SF, moeder van Hello Pierreville), winnaar van meerdere 5*-Grote Prijzen met Julien Épaillard en goed voor een ISO van 182 in 2023. Olympique Libellule (SF, moeder van Papillon Rouge), gereden door Timothée Anciaume net als zijn vader, Usual Suspect d’Auge (SF, moeder van Papillon Rouge), ook succesvol in meerdere 5*-GP’s met Julien Épaillard, en Quitador Rochelais (SF, moeder van Unau du Fonteny), gezien op het hoogste niveau met Gustavo Arroyo en Sergio Alvarez Moya, behaalden allemaal indices boven de 170.