Alexander Housen heeft op z’n 23e al een aardig palmares bijeen gesprongen. Zijn eerste EK dateert van 2014 en leverde een zilveren medaille op. Daar zouden nog twee gouden teammedailles bijkomen, in 2018 en 2021. Tweemaal viel hij met het team nipt van het podium op de vierde plaats. Housen was 19 wanneer hij door Paardensport Vlaanderen verkozen werd tot ‘Talent van het Jaar’. Na enkele omzwervingen landde Alexander Housen 2,5 jaar geleden bij Lieven Vandecraen en leidt hij vooral jonge paarden op. Al heeft hij ook nog ambitie in de grote sport.
Talent zijn is één ding, waar moet jij nog aan werken?
Al mijn lesgevers zijn van oordeel dat ik een paard goed aanvoel en daarom gemakkelijk rijd. Daar voegen ze aan toe dat ik aandacht moet blijven schenken voor de scholing en het basisonderricht zonder mijn gevoel te verliezen. Ze hebben wellicht gelijk. Als ik vroeger les gaf aan mijn zus, kon ik me ergeren als ze iets niet voelde op een paard. Hoe kan dat nu dat je dat niet voelt? Zo reageerde ik dus. Vroeger hé (glimlacht).
Hebben paarden je daarom altijd aangetrokken?
Ik ben ertussen geboren en opgegroeid, dus ja. Ik kon eerder paardrijden dan fietsen. Mijn eerste wedstrijdje reed ik op m’n vier, vijf jaar. Een parcours over 30 centimeter. Op m’n negende reed ik al op een paard. Mijn mama begeleidde me en tweemaal per week kreeg ik les in het Panhof in Peer. De begeleiding was goed, ik kreeg dressuurles en mijn eerste lesgever springen was Robbert Ehrens. Dat herinner ik me nog. Die eerste lessen draafde en galoppeerde ik enkel over balkjes op de grond. Afstanden leren rijden, met een galoppas meer of minder. Daar vond ik niks aan, ik was 8 jaar en wilde springen. Na Robbert kwam Marcel Willems en vervolgens Toon Holters, die me als twaalfjarige begeleidde op het EK pony’s in Arezzo, waar we vice Europees kampioen werden. Bij de junioren heb ik veel les gekregen van Johan Philippaerts. Ook een succesvolle periode met onder andere onze gouden teammedaille op het EK in Fontainebleau, met Galoubet Fravanca.
Je moeder was ook een professionele amazone. Kon zij je niets bijbrengen?
Daar was ik te koppig voor. Als tiener is het moeilijk om iets aan te nemen van je ouders, toch? Dat klikt zelden.
Jij wist op jonge leeftijd al dat je profruiter wilde worden?
Op m’n 15e ben ik nog één dag naar school geweest. Dat was op een vrijdag. Ik heb een gans weekend gezaagd om niet meer naar school te gaan. Mijn ouders waren toen toevallig op zoek naar een stalruiter en ik heb gesolliciteerd. Het compromis was dat ik de job kreeg in combinatie met thuisonderwijs. Van dat laatste is niet veel in huis gekomen en daar heb ik achteraf wel een beetje spijt van.
Je hebt nooit in de voetsporen van je vader willen treden?
School en ik waren geen match, laat staan dat ik zoals mijn vader diergeneeskunde ging studeren. Als kleine jongen wilde ik wel dierenarts worden. In de vakantie liep ik vaak mee met mijn vader en dat vond ik fascinerend. Maar dat is lang studeren hé (lacht). Ik ben wel blij dat papa dierenarts is. Ik heb van hem veel geleerd over de gezondheid van de paarden. Die interesse is gebleven en vind ik als ruiter heel belangrijk. Als ik een paard longeer of rijd kan ik de bewegingsmechaniek goed doorgronden. Wat ik ook geleerd heb is hoe belangrijk een goede smid is. Een goede smid is de helft van de dierenartskosten.
Kijk jij daardoor anders naar een paard?
Ik hecht veel belang aan de morfologie van een paard, de stand en correctheid van de bouw. En de ijzers niet vergeten, die zijn heel belangrijk. Ik zie het meteen als een hoef een verkeerd beslag heeft. En helaas zie je er nog zo veel.
Wat is de grootste levensles die je van de paarden heb gekregen?
Geduld! Dat heb ik eigenlijk van Jos Lansink geleerd. Mijn ouders woonden op 10 minuten van Jos en als hij tijd had, ging ik bij hem lessen. Dat was in de beginperiode van de hengsten Uricas vd Kattevennen en Duel de HSP, die ik van zijn vier tot zijn acht jaar reed. Vroeger had ik helemaal geen geduld, dan werd ik zelfs kwaad. Jos, Uricas en Duel hebben me dat afgeleerd. Kwaad worden op je paard of je opnaaien is zinloos. Dat brengt niks bij. Die levensles heeft me geholpen in mijn ontwikkeling en band met alle volgende paarden.
Casillas vd Helle is daar een mooi voorbeeld van. Jullie wonnen goud op het EK in 2021?
Wij waren aanvankelijk water en vuur. Casillas was een echte Corrado I (zijn grootvader langs moederskant): hoofd omhoog zoals een kameel. Dirk Meylemans gaf me sinds mijn 12 jaar dressuurles. Ik herinner me onze eerste les met Casillas. Hij was knetterfris en wilde de piste niet in. Met andere woorden, ik kreeg het niet geregeld. Iedereen zag zijn vuur en potentie, en iedereen zei ook dat hij hopelijk de goede kant zou nemen. Casillas was aanvankelijk tegen alles en iedereen.
Het was een mission impossible?
Ik heb op een gegeven moment gedacht dat ik het niet voor mekaar zou krijgen. Ik wist het ook niet meer. Met veel tijd en geduld begon hij langzaam mee te werken en werd hij gelukkig. Ik heb twee jaar les gekregen van Denis Lynch en nam Casillas mee. En wat deed hij daar? Stoppen, weigeren. Ik werd gek. Want ik nam hem mee naar een concours in Sentower Park en daar won hij net niet. Dat geloof je niet. Het rare is, ik ben thuis vertrokken, kwam met Casillas aan bij Henk van den Broek en daar maakte hij de klik. Plots werkte hij mee. Sterker nog, hij ging voor mij door een vuur.
Dan ben je met vertrouwen naar het EK gereden?
Onze eerste wedstrijden waren met een bang hartje, op het EK was er wederzijds vertrouwen. En dan worden we Europees kampioen met het team. Op een jaar tijd van niks naar goud. Dat is mijn mooiste herinnering aan een paard tot nu. Ik ben 23, over 23 jaar ga ik er nog over spreken. Nooit eerder had ik zo’n intense band met een paard als met Casillas. Omdat we van zo ver komen. Het heeft een jaar geduurd, maar geduld loont en wordt altijd beloond.
Wat was onderweg het moeilijkste?
Er blijven in geloven. Zelfs als jij de enige bent. Casillas heeft me geleerd dat het vaak de moeite loont om door te zetten. Ik geef andere paarden nu ook meer kansen. Je kan van elk paard iets maken. Nog belangrijker is er blijven in geloven als het even minder gaat. Dan begin je te twijfelen. Misschien hebben de anderen toch gelijk? Misschien lukt het effectief niet? Dan moet je doorbijten, want vanaf het moment dat de ruiter niet meer gelooft in zijn paard, moet hij er mee stoppen. Dan doe je je best niet meer.
Heb je dat al meegemaakt?
Eén keer, met Carrera. Een goed paard, maar o zo sterk. Te sterk voor mij, ik was 14 jaar en kon ze niet tegenhouden. Ik reed er eens de piste mee binnen en zij galoppeerde met mij naar de stal en pas daar stond ze stil. Je kan als ruiter nooit sterker zijn dan je paard, je moet wel slimmer zijn en daarvoor is dressuur heel belangrijk. Ik hecht daar veel belang aan. De paarden van de topruiters zijn dressuurmatig heel goed geschoold. Daarmee maak je het verschil in de barrage. Goede ruiters hebben hun paarden perfect onder controle. Hun niveau wil ik evenaren. Je leert van iedereen en finaal moet je je eigen systeem distilleren.
Heb je dat al?
Het is in ontwikkeling (glimlacht). Ik zal bijvoorbeeld bij een balk nooit de fout zoeken bij het paard. Als een paard een balk laat vallen, heb ik niet goed genoeg naar de hindernis gereden. Ik moet als ruiter mijn paard helpen door op de juiste manier aan de hindernis brengen. Wanneer er een balk valt weet ik vaak al voor ik de piste uitrijd wat de oorzaak is. Ik kan uren naar mijn video’s kijken en alles tot in de puntjes en details analyseren. Je moet je fouten kunnen en willen inzien en de realiteit accepteren.
Is accepteren niet moeilijk?
Soms wel. Toen ik met Galoubet Fravanca in 2018 teamgoud op het EK, droomde ik al van het volgende EK. Een half jaar later wordt Fravanca geveld door een fatale koliekaanval. Een zware klap. Een week later overlijdt de eigenaar Leon Spronken totaal onverwacht aan een hartaanval. Ik heb het in die periode emotioneel heel moeilijk gehad. Leon was als een vader voor mij. Twee zware verliezen op één week en dat heeft er diep ingehakt. Het heeft me leren relativeren. Het loopt zoals het loopt, je kan het leven niet voorspellen en morgen kan alles anders zijn. Als ruiter kan je niet te ver vooruitblikken.
Als we toch even proberen, waar wil jij landen?
De grote sport blijft mijn ultiem doel. Daar werk ik elke dag aan met jonge paarden en die worden ook ouder. Momenteel beschik ik over enkele 8-jarigen die al CSI 2* GP’s springen en één negenjarige die dit jaar zijn eerste CSI 4* sprong. Ik zit in de opbouwfase. Collega’s zoals Gilles Thomas en Thibeau Spits zijn altijd thuis gebleven. Bij mij is dat door omstandigheden anders verlopen en ik heb onderweg enkele foute keuzes gemaakt. Wat impliceert dat mijn traject langer zal duren.
Wat draagt je status als T1 talent van Paardensport Vlaanderen bij in dat traject?
Heel veel. Het Talentenplan draagt bij tot een brede verruiming van je kennis. Ik denk concreet aan voedingsleer. Of aan een seminarie over hoe je je paard in conditie houdt. Het aanbod is zeer praktisch en leerzaam. Mental coaching was specifiek voor mij heel belangrijk. Daar heb ik veel van opgestoken. Heel vroeger werd ik bijvoorbeeld onrustig in de GP’s naarmate het parcours vorderde. Dankzij mental coaching heb ik geleerd om rustig te blijven tot na de laatste hindernis. In een later stadium was ik soms te rustig en te cool in de ring. Dankzij mental coaching heb ik geleerd om de juiste spanning aan te houden. Dat was een wezenlijke constructieve bijdrage in mijn ontwikkeling.
Bron: Paardensport Vlaanderen