De meest recente “verovering” van de Ier Bertram Allen, Qonquest de Rigo, heeft een uitzonderlijk seizoen 2025 neergezet. Deze indrukwekkend soepele bruine ruin heeft de afgelopen maanden de springwereld weten te fascineren. Viermaal eindigde hij in de Top 5 van 5*-Grand Prix-proeven, hij sprong dubbel foutloos in de Nations Cups van La Baule én in de finale van de Longines Nations Cup Final in Barcelona, en stond bovendien aan de start van het Europees kampioenschap in A Coruña. De zoon van Fantomas de Muze laat zijn fokker, Ulrik Goossens, en zijn opleider, Tom Verduyn, glunderen. Als ruin gemaakt na zijn deelname aan de BWP-keuring op driejarige leeftijd, doet deze negenjarige vooral dromen over de toekomst: het WK in Aken volgend jaar en daarna de Olympische Spelen van Los Angeles in 2028 lijken absoluut binnen handbereik. De twee eersten die zijn uitzonderlijke potentieel ontdekten – zijn “goede fee” Lovisa Munter en zijn ruiter sinds het najaar van 2024, Bertram Allen – schetsen het portret van een paard dat nu al alle kenmerken van een fenomeen vertoont.
Wanneer Qonquest de Rigo (Fantomas de Muze x Indoctro) de ring binnenkomt, straalt hij een zeldzame rust uit — waardoor je bijna zou vergeten hoe jong hij nog is. En toch werd de elegante bruine geboren op 17 mei 2016, in de weides van Ulrik Goossens, die in het dagelijks leven tuinman is. Dit seizoen, op amper negenjarige leeftijd, stal hij werkelijk de show naast zijn Ierse ruiter, Bertram Allen. Samen verzamelden zij bijna 300.000 euro prijzengeld en boekten zij meerdere topprestaties in 5*-Grand Prix-proeven, waaronder in Wellington, Fontainebleau, Wenen en Lyon, evenals in verschillende Nations Cups. “Ik heb in mijn carrière het geluk gehad om veel geweldige paarden te mogen rijden. Ik vergelijk ze niet graag met elkaar, maar Qonquest is zeker het paard met het meeste vermogen dat ik ooit onder het zadel heb gehad. Hij is écht bijzonder, en ik kijk uit naar wat de komende jaren voor ons in petto hebben,” vertelt Allen, die groot werd op het hoogste niveau met onder anderen de onvergetelijke Molly Malone V, Romanov en recent nog zijn olympische toppaard Pacino Amiro. Terwijl Pacino Amiro dit jaar maandenlang uit competitie was en pas zeer geleidelijk terugkeerde in het voorjaar, bleek de doorbraak van de jonge Qonquest een zegen voor de Ier. En het duurde niet lang voordat het talent van de bruine zijn verwachtingen overtrof. Als er al sprake was van enige verrassing over zijn gemak op de zwaarste parcoursen van het seizoen, verdwijnt die snel wanneer men zijn traject herbekijkt.
Deze zomer beleefde Qonquest de Rigo zijn eerste grote kampioenschap tijdens het EK in A Coruña. © Dirk Caremans / Hippo Foto
De stam van Is-Minka… en van Totilas!
Op het eerste gezicht lijkt Qonquest de Rigo, ingeschreven bij het BWP, uit een bescheiden moederlijn te komen. Zijn grootmoeder Zeresminka (Chin Chin x Navarone) gaf wel Gladiator (Bears, alias Baltic VDL) en Jus de Seminka (Darco Bleu, alias Durango VDL), die respectievelijk tot 1,50 m en 1,45 m sprongen, maar verder valt er weinig op tussen zijn collateralen.
Toch blijkt zijn onderstam bijzonder sterk — en nog steeds zeer actueel op topniveau, zowel in de spring- als de dressuursport.
“Daymika, de moeder van Qonquest, komt uit de beroemde Nederlandse Freiminka-lijn, die zowel succesvolle dressuur- als springpaarden voortbrengt,” legt Ulrik Goossens uit. “De moeder van Totilas — de dressuurlegende onder Edward Gal — komt uit deze stam, net als Okidoki (wereld- en Europees kampioen team en individueel brons in Windsor 2009 met Albert Zoer), en Marius, de vader van Milton, John Whitakers beste paard ooit.”
Uit dezelfde stam komen ook recente toppers voort, zoals Is-Minka, winnares van de Wereldbeker-Grand Prix van Bordeaux in 2024 met Steve Guerdat, en Haraminka P, zesde in de Rolex Grand Prix van Dinard met de Mexicaan José Antonio Chedraui P.
In 2009 ontmoette Goossens Daymika, toen eenjarige, “bij een kleine fokker”. “Ze was bloedgemaakt, gevoelig en wat bijzonder in haar omgang met mensen, maar toch braaf,” herinnert hij zich. “Ze was prachtig gebouwd, had veel ruimte in haar bewegingen en een krachtige galop.”
Na twee eerste veulens van Plot Blue en Diamant de Semilly koos Ulrik in 2015 voor Fantomas de Muze. De zoon van Sandro Boy en kleinzoon van For Pleasure — beide legendes onder Marcus Ehning — overtuigde hem met zijn vermogen en sterke moederlijn.
In 2016 werd Qonquest geboren in Berlare, ten noordwesten van Brussel. “Vanaf zijn geboorte was het een groot en mooi veulen, met al een uitstekend draf- en galopmechanisme,” zegt Ulrik.
Qonquest de Rigo, al charismatisch als veulen bij fokker Ulrik Goossens. © Privécollectie
Als tweejarige viel de nog hengst zijnde Qonquest meteen op bij Tom Verduyn. Na enkele sterke vertoningen op vrije springproeven werd hij eind 2018 voorgesteld, gevolgd door de BWP-keuring begin 2019.
Tijdens het vrijspringen behoorde hij tot de besten, maar de zadelproef viel wat tegen. “Door zijn grootte was hij minder ver ontwikkeld dan de anderen,” verduidelijkt Goossens. Toch geloofde Verduyn sterk in hem en besloot hij hem te kopen — én te castreren, om vol voor een sportcarrière te gaan.
“Ik herinner me de eerste dag nog goed: de lijn hindernissen was simpelweg te laag voor hem. Hij sprong erover alsof ze niet bestonden!” lacht Tom.
“Na de eerste dag onder het zadel hebben we besloten hem te castreren. Er zijn zoveel hengsten op de markt — ik verkies een uitstekend sportpaard boven een middelmatige fokhengst. Een paard dat goed springt, geeft dat niet noodzakelijk door. Het was geen makkelijke beslissing, maar wel de juiste.”
In vrijheid toonde de zoon van Fantomas de Muze al opvallend springtalent. © Dirk Caremans / Hippo Foto
Van zijn inrijden tot zijn achtste levensjaar werd Qonquest volledig opgeleid door Tom en zijn partner Julie Vandamme.
“Qonquest was gevoelig en in het begin schrikachtig. Als ik bewoog in het zadel, voelde hij zich onzeker. Maar gaandeweg kwam alles op zijn plek,” vertelt Tom.
In 2021 liep Qonquest zijn eerste wedstrijden op vijfjarige leeftijd. Het jaar daarop volgden veertien nulrondes op twintig parcoursen, tot 1,30 m. Als zevenjarige sprong hij meteen foutloos op 1,40 m en liep hij het WK jonge paarden in Lanaken. Na twee moeilijke rondes herpakte hij zich sterk in de consolatie.
Tom heeft hem altijd tijd gegeven:
“Vanaf onze eerste sprong wist ik dat hij speciaal was. Maar niet iedereen zag het. Hij was groot, krachtig, en moest leren zijn galop — een van zijn grootste troeven — goed te gebruiken. Maar ik voelde altijd dat hij wilde meewerken. Als je in een paard gelooft en correct traint, komt zijn talent naar boven.”
Tom Verduyn, gevestigd nabij Brugge, leidde Qonquest van drie tot acht jaar op. © Dirk Caremans / Hippo Foto
2024 markeert de definitieve doorbraak van Qonquest op hoger niveau. Hij sprong zijn eerste 1,45 m-rondes en liep zijn eerste CSI2* Grand Prix met slechts één fout.
In Opglabbeek startte hij vervolgens in het Belgisch kampioenschap voor achtjarigen — waar Bertram Allen toevallig aanwezig was.
Aan tafel, met één oog op het televisiescherm, viel Qonquest hem meteen op.
“Er zat een halve seconde vertraging op de beelden, maar na vier of vijf sprongen wist ik genoeg. Er was iets aan hem dat me aantrok. Ik ben meteen naar de uitgang gegaan voor iemand anders het zou doen,” vertelt Bertram.
Het proefrijden bevestigde zijn gevoel:
“Ik voelde ongelooflijk vermogen en bloed. Hij was speels en had nog weinig ervaring voor een achtjarige, maar dat hij nu zó ver zou staan, zes maanden later… dat had niemand kunnen voorspellen. Hij paste zich enorm snel aan mijn systeem aan.”
Later deze week volgt deel 2.
In amper een jaar tijd groeiden Bertram Allen en Qonquest de Rigo uit tot een toonaangevend duo. © Mélina Massias