De landencompetitie van de jumping is voorbij, morgen rijdt het dressuurteam de finale. Hoe heeft Domien Michiels de voorbije twee dagen doorgebracht?
‘De euforie van de Grand Prix werkt aanstekelijk. Intermezzo en ik blijven in de positieve flow en dat geldt bij uitbreiding voor de collega’s. Nu hopen dat we dat morgen ook kunnen laten zien in de ring. Ik start als eerste van het team en wil het goede voorbeeld geven om zo Flore en Larissa op sleeptouw te nemen. Het vertrouwen is alleszins groot, onze ambitie blijft een top 8 plaats en dat lijkt na de Grand Prix realistisch. We moeten niet dromen van medailles. In tegenstelling tot jumping en eventing is dressuur net iets meer voorspelbaar.’ Dat het team ambitie heeft, blijkt eveneens uit de trainingen, waar specifiek aandacht besteed werd aan de Spécial. ‘Het klopt dat we daarmee in ons achterhoofd zaten voor de Spelen. Omdat de Spécial ons doel was.’ Ondanks de twee dagen tussen de Grand Prix en de Spécial, kan Domien niet spreken van rustdagen. ‘Gisteren gold dat wel voor de paarden, ze mochten grazen en recupereren. Terwijl wij het kasteel van Versailles en de Koninklijke stallen bezocht hebben. Gelukkig was Intermezzo daar niet bij, dan zou willen blijven’, lacht Domien: ‘Voor het overige hebben enkel via de media de Spelen gevolgd. We verblijven op een uurtje rijden van het Olympisch dorp en het is omslachtig om transport en toegang te organiseren voor andere sporten. En ik geef toe, ik blijf liefst zo dicht mogelijk bij Intermezzo. Vanmorgen hebben we getraind en vanmiddag gesupporterd voor de jumpingruiters. Maar niet hard genoeg. Zo hard is de sport, onverbiddelijk.’